Programma's

Algemene dekkingsmiddelen, onvoorzien en vpb

04 Algemene dekkingsmiddelen, onvoorzien en vpb

De hiervoor genoemde lasten en baten per programma resulteren voor 2022 per saldo in een uitgavenpost. Om deze uitgaven te bekostigen hebben we een aantal algemene dekkingsmiddelen. Deze algemene dekkingsmiddelen zijn, in tegenstelling tot de bij de programma’s genoemde baten, vrij in te zetten binnen de begroting. Daarnaast is er een niet programmagebonden bedrag apart gezet voor onvoorziene uitgaven. In de volgende tabel is één en ander samengevat. 

Resultaat per programma

Bedragen * € 1.000

Rekening

01 Samenleving

-39.328

02 Omgeving

-8.311

03 Organisatie

-15.593

Totaal programma's

-63.231

04 Algemene dekkingsmiddelen, onvoorzien en vpb

67.853

Totaal resultaat

4.622

Een overzicht van de cijfers uit de begroting na wijziging vindt u o.a. in de inleiding.

In deel II (de jaarrekening) wordt een overzicht gegeven van de gerealiseerde algemene dekkingsmiddelen. Hier vindt u tevens een nadere uitwerking met betrekking tot de algemene uitkering, de OZB en overige belastingen en overige algemene dekkingsmiddelen.

Stelpost onvoorzien 
In lijn met het dualisme is de besteding van de bedragen ten laste van de post onvoorzien gedelegeerd aan het college. Daarbij mag alleen gebruik gemaakt worden van deze post wanneer de betreffende voorstellen onvoorzien, onvermijdbaar èn onuitstelbaar zijn. In de tussentijdse rapportages en in de jaarrekening rapporteren wij over de aanwending van de post onvoorzien. 
In de Begroting 2022 is een stelpost van € 95.000 opgenomen. Deze is in 2022 geheel ingezet.

Overhead 

  • Naar aanleiding van het ‘Besluit houdende de wijziging van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV; 5 maart 2016)’ wordt in het programmaplan een apart overzicht opgenomen van de kosten van de overhead.
  • Op deze wijze krijgt uw raad meer inzicht in de totale kosten van de overhead voor de gehele organisatie en ook meer zeggenschap over die kosten.
  • In de programma’s worden de kosten opgenomen die betrekking hebben op het primaire proces.
  • De definitie van ‘overhead’ luidt als volgt: alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces.
  • Voor de opbouw van de overhead verwijzen we u naar de Begroting 2022.
  • In de jaarrekening 2022 is het resultaat op de overheadposten als volgt:

Bedragen * € 1.000  

Begroot na wijziging  

Rekening  

Afwijking  

Lasten 

17.076

17.022

55

Baten 

370

692

322

Gerealiseerd resultaat  

16.706

16.330

376

De overhead is met name ondergebracht onder het product 3C Organisatie en bedrijfsvoering,  product 3D. Huisvesting/ gemeentehuis en 3E. Samenwerkingsverbanden. De eventuele afwijkingen worden bij deze producten toegelicht.

Beleidsindicatoren en kengetallen 
 

2018

2019

2020

2021

2022

Woonlasten éénpersoonshuishouden (BBV) 

R

€ 683

€ 709

€ 757

€ 873

€ 951

Woonlasten éénpersoonshuishouden (BBV) 

NL

€ 649

€ 669

€ 700

€ 733

€ 823

Woonlasten meerpersoonshuishouden (BBV)

R

€ 867

€ 888

€ 956

€ 1.090

€ 1.170

Woonlasten meerpersoonshuishouden (BBV)

NL

€ 721

€ 739

€ 773

€ 810

€ 905

WOZ-waarde woningen (BBV)

R

€ 259.000

€ 282.000

€ 299.000

€ 315.000

€ 338.000

WOZ-waarde woningen (BBV)

NL

€ 230.000

€ 250.000

€ 271.000

€ 290.000

€ 317.000

Demografische druk (BBV)

R

90,6%

91,5%

91,6%

91,1%

91,1%

Demografische druk (BBV)

NL

69,6%

69,8%

70%

70,1%

70,3%

Vennootschapsbelasting

Op grond van deze wet worden gemeenten, provincies, waterschappen en andere publiekrechtelijke rechtspersonen die een onderneming drijven per 1 januari 2016 belastingplichtig voor de Vpb.

Voor de Vpb is sprake van een onderneming indien, cumulatief, sprake is van:

  • een duurzame samenwerking van kapitaal en arbeid;
  • waarmee wordt deelgenomen aan het economische verkeer; en
  • waarmee winst wordt beoogd (het winstoogmerk wordt geacht reeds aanwezig te zijn indien structureel overschotten worden behaald of als incidenteel overschotten worden behaald en in concurrentie wordt getreden).

Indien één van deze drie eisen ontbreekt, is geen sprake van een onderneming. De gemeente is alsdan in zoverre niet onderworpen aan de Vpb.

Alle gemeentelijke activiteiten zijn in kaart gebracht en bepaald is welke daarvan Vpb-plichtig worden. In het geval van Vpb-plicht is in kaart gebracht welke opbrengsten, welke kosten en welke vermogensbestanddelen aan die activiteit worden toegerekend (vermogensetikettering). Voorts is onderzocht of (een deel van) de ondernemingswinst is vrijgesteld.

Het risico op VPB-plicht beperkt zich tot een klein aantal gebieden:

  • Begraafplaatsen en crematoria (voor zover “winstgevend”)
  • Financiering (verstrekking van leningen bijv. ihkv duurzaamheid)
  • Natuurbescherming (in het geval dat houtverkoop wordt losgeweekt uit het totale bosbeheer)
  • Grondbedrijf (voor zover “winstgevend”)
  • Verkoop van reststromen (afval)
  • Verhuur onroerende zaken (boven normaal vermogensbeheer)
  • Verkoop onroerende zaken (boven normaal vermogensbeheer)
  • Verkoop roerende zaken (voor zover daar een “bescheiden inkomen” uit wordt gerealiseerd)
  • Reclame

Deze onderdelen zijn verder uitgewerkt en onderbouwd in het fiscaal dossier ten behoeve van de Belastingdienst. De fiscale consequenties lijken vooralsnog beperkt.

Gemeente Renkum komt enkel door de ondernemerspoort voor de verkoop van reststromen afval (oud papier). Over de ontvangen vergoeding voor oud papier dient de gemeente 1% VPB af te dragen.

De fiscale gevolg van project Moviera zijn inmiddels afgestemd met de Belastingdienst. Nadat de belastingdienst nogmaals het gehele dossier grondig had bestudeerd, zijn zij op basis van de feiten en omstandigheden van deze specifieke casus voornemens om het bezwaar gegrond te verklaren.

Om een vergelijkbare discussie in de toekomst te voorkomen wilt de belastingdienst een VSO op schrift stellen met de voorwaarden wanneer op korte termijn (stel 3 jaar) weer een vergelijkbare aankoop plaatsvindt, gevolgd door een doorverkoop met relatief grote winst, dan zal er voor deze activiteit sprake zijn van een onderneming. Tevens wilt de belastingdienst op schrift stellen dat er in dit geval sprake is van een zeer incidentele activiteit.

Gemeente Renkum verwacht de komende jaren geen tweede Moviera transactie en is akkoord gegaan met de voorwaarden van de belastingdienst.

Deze pagina is gebouwd op 07/26/2023 13:53:42 met de export van 07/26/2023 13:48:12